Het St Eloysvrouwengasthuis

Zooals wij in Dl. I blz. 72 reeds zagen werd dit gasthuis bij het maken van de straat, de Smalle Haven genaamd, overgebracht naar het Groot Begijnhof; toen van de plaats, waar dit hof eens stond, de Paradeplaats werd gemaakt, verkocht Jacob van Beusekom als rentmeester van dit gasthuis 29 December 1749 (Reg. n°. 565 f. 160) deszelfs aldaar staande gebouwen, welke alstoen omschreven werden als: huysinge en erve met twee hofjes daarneven aangelegen, gelegen op den Grooten Bagijnhoff, aan den Bosschen timmerman Johan Schouw en kocht hij daarop 17 Januari 1750 (Reg. n°. 569 f 297) van Samuel Loeff als curator over de nalatenschap van Pieter Mulders daarvoor in de plaats het W. waarts naast het huis, genum-

De inkomsten van bedoeld gasthuis waren in 1750 niet meer toereikend om, zooals aanvankelijk bepaald was, er zeven oude vrouwen in te verplegen, weshalve bepaald werd, dat er in het vervolg maar vier in zouden worden verpleegd. Ook dit Gasthuis deelde het lot der meeste oude mannen en vrouwengasthuizen, die men oudtijds in den Bosch had, terwijl deszelfs gebouw in de Choorstraat eveneens een paar jaren geleden is afgebroken om plaats te maken voor voormelde inrichting van onderwijs.